Het is laat in de avond als we terugkeren van onze laatste vakantie samen, zonder kinderen. Het is eind mei; de temperatuur is al zomers. De hitte zindert over de weg, in trillingen van de lucht die weerspiegelen tegen de horizon, waarachter de zon ondergaat.
Uit de speakers van de autoradio klinkt een zacht drumritme, dat wordt vergezeld door een warm gitaargeluid. De muziek heeft iets melancholisch, net als het schouwspel van de natuur dat we voor ons zien. We zeggen niks.
Hoewel de tekst niet over ons gaat, vult het lied dat we horen onze gedachten. Zonder te praten weten we allebei wat in ons hoofd omgaat. We blikken vooruit, naar de horizon, naar de toekomt die van ons tweeën een drietal zal maken. Op vakantie hebben we haar voor het eerst gevoeld; ons kind dat in september zal komen. Terwijl de eerste gitaarsolo door de speakers galmt, is daar het besef dat ons allebei overvalt. Een plotseling en overweldigend gevoel van verantwoordelijkheid, gemengd met verwachting en liefde.
Dit lied gaat niet over ons, maar dat maakt niet uit. Het verbindt ons met elkaar en met de nieuwe realiteit. En hoewel na ruim elf minuten het lied afgelopen is, zal het ons achtervolgen. Als soundtrack voor de mooie en belangrijke momenten in het leven. Te beginnen met dat ene Moment in september.
En dan, maanden later, is dat moment er. Ik kijk uit het raam van het ziekenhuis en zie in de verte de oranje gloed van een vlam die uit een fabrieksschoorsteen komt. Het is net een waakvlam; het enige teken van activiteit in een verder uitgestorven nacht. Alleen die vlam en de sterren aan de hemel zijn de stille getuigen van het wonder dat we zojuist hebben mogen beleven. En in mijn hoofd klinkt de soundtrack; dat ene lied dat niet voor ons geschreven is, maar wél van ons is geworden.
I'm moving through the dark
Of a long black night
And I'm looking at the moon
And the light it shines
But I'm thinking of a place
And it feels so very real
Comments